Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Ongelijke uienopkomst dwingt telers tot lastige keuzes

"De ene ui kiemt, de andere schiet al door"

© ViaverdaHet voorjaar van 2025 begon vroeg en voor velen onverwacht. Hoewel alle uien zijn gezaaid, betekent dit helaas niet dat ze ook (goed) zijn opgekomen. Een suboptimale zaaibedbereiding, gecombineerd met aanhoudende droogte en schraal weer, zorgt voor tal van uitdagingen en problemen.

Beregening noodzakelijk, herzaai soms ook
Opkomstberegening in uien was dit voorjaar op veel plaatsen noodzakelijk. Door drogende omstandigheden kwam de bovenlaag van de grond snel te droog om uienzaad vlot te doen kiemen. Uienzaad met een kiempje is heel gevoelig voor 'onderdroging'. Waar beregend kon worden, gebeurde dat massaal.

Op sommige plaatsen, met of zonder beregening, verliep de opkomst alsnog heel slecht. Als er al sprake was van opkomst, want op sommige percelen bleef die volledig uit. Her en der werd al beslist om te herzaaien. Want het aantal planten per hectare heeft rechtstreeks invloed op de kwaliteit en de uiteindelijke opbrengst. Nu zijn we nog op tijd om te herzaaien, mits gebruik van geprimed zaad en het stimuleren van een vlotte kieming, door bijvoorbeeld opnieuw te gaan beregenen.

Twee- tot driewassigheid bijna standaard
Door de moeilijkheden bij opkomst ontstaan op quasi elk perceel gewasverschillen. Terwijl de ene ui net bovenkomt, staat een andere al in het vlagblad. Dit fenomeen wordt (in het beste geval) 'tweewassigheid' genoemd. In het slechtste geval (al vastgesteld in 2025) spreken we van 'vierwassigheid' waarbij uien nog kiemen, al in kram of vlag staan en zelfs al in eerste pijpje.

Een verschil in gewasstand is op zich geen hele grote ramp. Ook de uien die net zijn bovengekomen, kunnen nog een mooi oogstrijp product vormen, ondanks de achterstand op andere uien. Het probleem zit hem echter in de onkruidbestrijding. Met het huidige pakket aan middelen wordt er gebalanceerd tussen selectiviteit en efficiëntie.

Een geslaagde onkruidbestrijding is cruciaal, gezien de potentiële concurrentie voor de uien. Contactherbiciden zijn pas veilig wanneer de uien een eerste pijpje hebben dat 3 cm meet. Weliswaar in een lage dosis, hoge dosissen kunnen nog altijd schade berokkenen. Onkruid daarentegen mag op dit moment nog slechts in kiemlob staan. Bij meerdere echte bladeren gaat de efficiëntie sterk achteruit en zijn hogere doseringen noodzakelijk.

Weeg keuzes goed af
Een perceel dat met diverse gewasstadia verder groeit, kan voor veel kopzorgen zorgen bij de landbouwer. Enerzijds de onkruidbestrijding, maar ook de afrijping komt in het gedrang. Een goede afrijping is cruciaal voor de kwaliteit bij aflevering. Bovendien is het moment van bespuiten met maleïnehydrazide ook een keuze die wordt gebaseerd op het gewasstadium. Het spreekt voor zich dat ook deze keuze wordt bemoeilijkt.

Op dit moment kunnen nog uien worden gezaaid. Ook voor veel andere teelten is dat nog ruim op tijd. Indien het perceel met te veel gewasstadia zit, kan het ondanks de al gedane kosten toch het meest rendabel zijn om de uien te herzaaien of in te werken voor een andere teelt. Wanneer deze beslissing wordt uitgesteld en die beslissing eind mei/half juni toch moet worden genomen, zijn de alternatieven een stuk beperkter om er nog iets uit te halen.

Bron: Viaverda

Publicatiedatum: