In Nairobi, Kenia, voeren uienhandelaren op de Wakulima Markt, beter bekend als Marikiti, verzet tegen hun voorgestelde verhuizing naar de Kangundo Road Markt. Ze stellen dat er onvoldoende ruimte is om het toenemende aantal vrachtwagens uit Tanzania te kunnen verwerken. De Marikiti markt fungeert als een belangrijk knooppunt voor Tanzaniaanse uien, die populair zijn bij Kenianen vanwege hun hogere kwaliteit. Deze kwaliteit wordt vaak toegeschreven aan het gebruik van minder gewasbeschermingsmiddelen en genetisch gemodificeerde zaden tijdens de teelt. Handelaren maken zich echter zorgen over de capaciteit van de nieuwe markt, vooral wat betreft de verwerking van zwaar vrachtverkeer tijdens het hoogseizoen.
Volgens Kennedy Odhiambo, een plaatselijke handelaar, hebben Tanzaniaanse uien, die zonder chemische gewasbeschermingsmiddelen worden geteeld, meer tijd nodig om te rijpen dan hun Keniaanse tegenhangers, wat bijdraagt aan hun voorkeursstatus. Bij de huidige prijsstelling worden uien uit Tanzania tegen een hogere prijs verkocht dan die uit Kenia. De afhankelijkheid van uien uit Tanzania is aanzienlijk: ongeveer 50% van de rode uien uit Kenia wordt geïmporteerd uit het buurland, zoals de Voedsel- en Landbouworganisatie in 2014 rapporteerde.
De mogelijke verhuizing heeft geleid tot juridische stappen, met een recente rechterlijke uitspraak die het uitzettingsbevel van Nairobi City County heeft tegengehouden. Deze juridische interventie onderstreept de controversiële aard van het verhuisplan en de gevolgen ervan voor de lokale handelaren. De instroom van Tanzaniaanse uien heeft in het verleden de prijzen in Nairobi gematigd, waardoor zowel consumenten als de horeca verlichting kregen. Recente schommelingen in de uienprijzen hebben echter geleid tot bezorgdheid bij consumenten en handelaren. Het debat over de verhuizing van handelaren uit Marikiti naar de Kangundo Road Market duurt voort en weerspiegelt bredere kwesties op het gebied van marktinfrastructuur en de handel in land- en tuinbouw tussen Kenia en Tanzania.
Bron: Eastleigh Voice