Extreem weer beïnvloedt de groei en daarmee de oogst van gewassen. Twee studies, uitgevoerd door onderzoekers van Wageningen University & Research, komen met recente cijfers uit de praktijk. Onderzoekers volgden lokale opbrengsten om de invloed van extreem weer preciezer te bepalen.
Hittegolven en langdurige droogte, harde buien en langdurige regenval: extreme weersverschijnselen hebben sinds jaar en dag invloed op de opbrengst van gewassen. Door klimaatverandering zullen periodes met extreem weer vaker voorkomen en elkaar sneller opvolgen. Dat maakt de risico's voor verlies aan opbrengst groter, blijkt ook al uit veel eerder gedaan onderzoek. Maar het blijft wél lastig vast te stellen hoe groot zulke verliezen zijn en waar dit aan ligt.
De twee nieuwe onderzoeken kijken per boerderij of per veld wat de verschillen zijn tussen jaren met meer of minder extreem weer. Onderzoeker Pytrik Reidsma van de leerstoelgroep Plantaardige Productiesystemen was betrokken bij een onderzoek naar de aardappeloogst op verschillende percelen van dezelfde boerderij tussen 2015 en 2020. De jaarlijkse verschillen tussen de opbrengst van deze velden waren voor 98% te verklaren door droogte en stortbuien. Die harde buien leidden tot 36% minder opbrengst en voor droogte was dit 13%.
Uien en aardappelen gevoelig
Sinne van der Veer, onderzoeker bij de onderzoeksgroep Performance and Impact Agrosectors van Wageningen Economic Research, vergeleek op het niveau van boerderijen de opbrengst van tien gewassen. Dit onderzoek keek ook op welk moment de invloed van weersverschijnselen het grootst was. Droogte had vooral invloed in de groei- en oogstperiode. Gemiddeld voor alle gewassen scheelde dat tot 24 procent van de opbrengst. Acht gewassen hadden last van een te natte plantperiode, waardoor het verlies opliep tot wel 18 procent. Van alle gewassen waren uien en aardappelen het gevoeligst voor extreem weer.
De gevonden percentages geven het gemiddelde verlies van opbrengst weer. De verschillen tussen percelen of boerderijen waren echter aanzienlijk. Het onderzoek toonde aan hoe irrigatie, grondsoort, en voedingsstoffen de impact van het weer op gewassen beïnvloeden. Zand- en lössgronden hadden meer last van droogte door hun open structuur, maar minder van zware regenval. De toepassing van stikstof had ook enige invloed op de oogst als er sprake was geweest van extreem weer.
Lokale verschillen begrijpen
Beide onderzoeken kenden een specifieke opzet. Door op het niveau van boerderij of veld te kijken in plaats van algemene conclusies te trekken uit grote hoeveelheden gegevens, konden de studies de mogelijke oorzaken van de verschillen preciezer duiden. Boeren kunnen hier in de toekomst hun strategieën op aanpassen om de gevolgen van klimaatverandering te beperken.
Bron: WUR