De landbouwsector moet minimaal 3% van het huidige niveau van broeikasgassen per jaar reduceren om het 2030-doel van 55% van het niveau van 1990 te kunnen halen. Dat blijkt uit een onderzoek van ABN AMRO waarin gekeken is of en hoe 21 sectoren in de Nederlandse economie het 2050-klimaatneutrale doel kunnen halen.
In het onderzoek is gekeken naar koolstofarme technologieën, trends en indicatoren in de sectoren. Het reductietempo in de landbouw komt 1%-punt hoger te liggen zodra wordt uitgegaan van de 60%-route. Het werkt in het voordeel dat de landbouw momenteel koploper is wat betreft duurzame energieproductie zoals zonnepanelen, geothermie, biomassacentrales, windmolens, restwarmtebenutting en mestvergisters op grotere schaal.
Energieverbruik terugdringen
Om het tempo in de reductie van broeikasgassen erin te houden gaat het om verlaging van de directe uitstoot van CO2, lachgas en methaan en vermindering van gebruik van fossiele energie. Elke subsector heeft daarin een eigen dynamiek. Ondanks de
verbeterde energie-efficiency over de afgelopen jaren, blijft het belangrijk dat het energieverbruik wordt teruggedrongen. Verder zal in de transitie naar netto-nul-uitstoot de elektrificatie toenemen en het belang van fossiele brandstoffen verder worden afgebouwd.
De (glas)tuinbouw is door het aardgasverbruik een andere belangrijke veroorzaker van
broeikasgasuitstoot. Samen met de rundveesector zijn deze twee categorieën goed voor 64% (2021) van de totale uitstoot uit de landbouw. Een focus op koolstofarme technologieën laat het gasverbruik in de glastuinbouw afnemen.
Aardgasverbruik is hoog in met name de glastuinbouw.
Het aardgasverbruik is gestegen vanaf 2014.
Na de piek in 2010 nam het gasverbruik tot 2014 in de landbouwsector jaarlijks af. Sinds 2014 ligt het verbruik op een vergelijkbaar niveau als 1995. Aardgas wordt veel gebruikt in verwarmingsketels en verbrandingsmotoren van warmtekrachtinstallaties of warmtekrachtkoppeling (WKK) in de glastuinbouw. Met de WKK wordt vervolgens elektriciteit en warmte opgewekt en CO2 vanuit de rookgassen naar de planten gebracht.
Maatregelen om CO2 uitstoot te verminderen
Veranderingen in de gemiddelde temperatuur en neerslagpatronen, evenals intensere en extremere weersomstandigheden, vormen jaarlijks een grote uitdaging voor de landbouwsector. De landbouw is gebaat bij maatregelen om de uitstoot van BKG te
verminderen. Binnen de sector zijn er talrijke mogelijkheden voor bedrijven om emissies te reduceren.
Maatregelen om CO2-uitstoot te verminderen. Het nummer van de maatregelen staat in de figuur. Bron: ABN AMRO Economisch Bureau.
TRL staat voor Technical Readiness Level: dit geeft de fase weer waarin een nieuwe decarbonisatie- of emissiereductie-techniek zich bevindt. Hierbij staat fase 1
voor de start van de ontwikkeling en het ontdekken. En fase 9 staat voor de commerciële gereedheid en dat de techniek op grotere schaal kan worden ingezet
De landbouwsector spant zich al jaren in om uitstoot te verminderen en met succes. De best practices zijn inmiddels goed geland in de sector. Agrarische bedrijven zijn bovendien bij uitstek geschikt voor installaties die koolstofarme en hernieuwbare energie
opwekken. Elektrificatie van machines is een mogelijke route voor de akkerbouw. Uit onderzoek van ABN AMRO blijkt dat er jaarlijks (vooral vanaf 2030) genoeg potentie zit in de technologie van groen gas uit (mono)mestvergisting.
Potentie emissiereductie tot aan 2030
Het basisscenario laat zien dat de verduurzamingsmaatregelen van de bedrijven gezamenlijk in de sector niet voldoende is. Ongeveer 69% van de 6.754 miljoen kg CO2-eq. emissies wordt in dit scenario gereduceerd met de beschikbare koolstofarme technologieën. In alle scenario’s wordt er rekening gehouden met verdere reductie van de emissies door de generatie van energie (zonne- en windenergie en groen gas), maar ook met regeneratieve landbouw (koolstofopslag in de grond).
In het passieve scenario nemen de emissies in een relatief laag tempo af. Per saldo zal slechts 18% worden verminderd. In het proactieve scenario wordt uiteindelijk veel meer aan broeikasgassen gereduceerd dan aanvankelijk nodig is om het 2030-doel te behalen. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat er ook een veel grotere vraag van consumenten en supermarkten is naar duurzame alternatieven. Er is een toenemende belangstelling voor koolstofarme landbouw waarbij koolstof wordt vastgehouden in de bodem en/of in producten.
Biodiversiteit
Bodems met veel organische stof zijn beter bestand tegen droogte en wateroverlast en bevorderen biodiversiteit. En bij vezelgewassen wordt de koolstofproductie langjarig vastgelegd, zoals in isolatiemateriaal. Bij emissiereductie in de landbouwsector gaat het vaak over de inzet van de beschikbare koolstofarme technologieën. Maar ook duurzame methodes waar geen technologie bij betrokken is, heeft in deze sector impact. Denk bijvoorbeeld aan verandering van consumentengedrag, ketensamenwerking, reduceren van oogstverliezen, voedselverspilling en afvalmanagement. De krimp van de veestapel kan de komende jaren veel impact hebben op de emissiereductie. Uit berekeningen van het PBL naar aanleiding van door ministeries voorgestelde maatregelen kunnen de BKG-emissies in 2030 5,0 megaton CO2-eq. lager liggen. Concreet beleid gaat uiteindelijk in deze sector het grote verschil maken. Alleen in ons passieve scenario zal het 2030 klimaatdoel dan niet bereikt worden.
Potentie emissiereductie 2030-2050
Koolstofarme landbouw is mogelijk. Het wordt met name gedreven door het verhogen van de productiviteit van grondstoffen, door een toenemende energie-efficiëntie en door meer efficiëntie in het gebruik van kunstmest. Dit vraagt om investeringen in minder energie-intensieve machines, modernisering van de gebouwen, verwijdering van verouderde machines en het gebruik van hernieuwbare energiebronnen (biogas, zon- en windkracht). Deze laatste zijn voor de sector van groot belang omdat ze milieuvriendelijk zijn en economisch efficiënt kunnen zijn. Dit zijn manieren om het 2050-klimaatdoel in het vizier te houden. Feit blijft echter dat ook deze sector geholpen is bij doorbraaktechnologieën die op grotere schaal de uitstoot van BKG reduceren.
Als men uitgaat van het basisscenario wat betreft emissiereductie en de beschikbare netto-nul-technologieën in de landbouwsector dan komt uit de berekeningen dat de sector de gestelde doelen voor 2030 en 2050 niet gaat halen. Dit pad staat nog los van de doorbraaktechnologieën die mogelijkerwijs na 2030 worden geïntroduceerd.
Met de netto-nul kennis van nu bereikt de landbouwsector na 2050 koolstofneutraliteit. Dit kan ook 2054 het geval zijn. Maar nieuwe innovaties kunnen de komende jaren voor een versnelling zorgen.
Bron: ABN AMRO