Nelly Schouw-Zaat, jarenlang actief als land- en tuinbouwjournalist, stuurde ons een pleidooi voor kleinschalige akkerbouw in de randstad. Hieronder is deze te lezen:
"Nu er op overheidsniveau veel onduidelijkheid blijft bestaan rond de PAS regeling (Programma Aanpak Stikstof) is het noodzakelijk te kijken naar meer logische oplossingen van het stikstofprobleem en tegelijkertijd te komen tot vergroting van de binnenlandse productie van zowel akkerbouwmatige als glasgroenteteelt.
Kostbare landbouwgrond opofferen voor grootschalige woningbouw maakt dat het stikstofprobleem niet wordt opgelost. Veel effectiever zou het zijn om agrariërs die in de buurt van kwetsbare natuurgebieden hun bedrijf uitoefenen, te bewegen van melkveehouderij of varkenshouderij over te schakelen naar akkerbouwmatige groenteteelt. De overheid zal deze omschakeling mogelijk moeten maken.
Door de oorlog in Oekraïne is duidelijk geworden dat agrarische producten vaak van ver moeten komen en dat deze producten zeer duur zijn door torenhoge energie- en transportkosten. Het wordt tijd dat Nederland, ook de Randstad, meer zelfvoorzienend gaat worden in de voedselproductie. Een aanpak als omschakeling naar vollegrondsgroenteteelt doet ook meer recht aan het vakmanschap van boeren. Uitkopen van agrarische bedrijven is een slecht idee. Omschakeling naar een andere agrarische bedrijfstak is ingrijpend, maar altijd beter dan afstand doen van je bedrijf, om vervolgens te worden verwezen naar de randen van de samenleving en de daarbij behorende loketten. Het platteland behoudt bovendien zijn charme en openheid en het wordt onderhouden door de boeren.
Onder akkerbouwmatige groenteteelt kan worden verstaan: de teelt van uien, koolsoorten, peulvruchten, aardappelen, prei, wortelgewassen en slasoorten. Tot dusver worden deze groenten vooral gekweekt op grote arealen in het noorden en oosten van ons land, alsmede in Zeeland. Die grootschaligheid is in de Randstad al niet meer mogelijk. Maar het hoeft geen bezwaar te zijn om bedrijven te vestigen die op relatief kleine percelen werken met een goed functionerend afzet-apparaat achter zich.
Daarnaast moet meer aandacht worden geschonken aan de mogelijkheid tot graanproductie en oliehoudende gewassen, zoals zonnebloemen en vlas, alsmede uitbreiding van het fruitteeltareaal. Dat alles op een duurzame manier, dus koude teelten, voldoende teeltwisseling en behoud van gezonde vollegrond en schoon water. De voordelen liggen voor ’t oprapen: geen mestoverschotten, geen hoge energiekosten, geen ammoniakuitstoot, korte aanvoerlijnen naar de consument en de verwerkende industrie. En vooral minder peperdure veestallen in de buurt van natuurgebieden. De bestaande groenteteelt onder glas kan eveneens blijven bijdragen aan de zelfvoorzienende productie onder de best mogelijke omstandigheden. Dat heeft deze sector in de afgelopen jaren wel bewezen."
Voor meer informatie:
Nelly Schouw-Zaat
[email protected]