Uit ledenonderzoek van werkgeversvereniging AWVN blijkt dat werkgevers last hebben van uitval van personeel. De eigen inschatting van werkgevers is dat 12% van de werknemers thuis zit door ziekte en quarantaine. Dit is een stuk hoger dan het door het CBS gemeten verzuimpercentage in 2021, schrijft AWVN. Volgens het CBS was het ziekteverzuim toen 4,8% in het eerste kwartaal en 4,7% en 4,6% in de kwartalen daarna. In het vierde kwartaal steeg het verzuim, waarschijnlijk door Omikron, naar 5,1% in november.
Verzuim door ziekte is uiteraard sterk seizoensafhankelijk: de piek in de CBS-cijfers zit bijna elk jaar in het eerste kwartaal. In het eerste kwartaal van 2018 lag het ziekteverzuim op 4,9%. In 2019, 2020 en 2021 was dat respectievelijk 4,7%, 5,2% en 4,8%. Stel dat de gerapporteerde 12% representatief is, dan ziet het eerste kwartaal van 2022 er dus erg zorgelijk uit.
Zelfrapportage is echter geen geschikte methode om de uitval te meten. Dit in verband met het selectie-effect. Werkgevers die last hebben van uitval zullen vaker reageren. Bovendien staat deze ledenenquête in het teken van het coronabeleid. Ook ondernemers die last hebben van de quarantaineregels zullen vaker reageren.
Het verzuimpercentage dat door het CBS wordt gerapporteerd, zal dus lager zijn dan de genoemde 12%. Maar, gelet op de huidige besmettingscijfers, ook zeker hoger dan de gebruikelijke 5%. Het zevendaagsgemiddelde van coronabesmettingen is 52.303 positief geteste mensen. Stel dat mensen na een positieve test gemiddeld acht dagen ziek en/of in quarantaine zijn, dan gaat het om 418.424 mensen. Als zo’n 70% daarvan tot de beroepsbevolking behoort, dan is het verzuim door corona alleen al zo’n 3,3%, bovenop andere redenen voor verzuim.
Ook als het verzuimpercentage op 6 of 7% uitkomt, dan is er nog steeds een probleem. Als van elke 100 gewerkte dagen er 6 of 7 verzuimd worden terwijl dat er in een normaal eerste kwartaal 5 zijn, dan is dat wel degelijk een forse aanslag op de productie.
Bron: ABN Amro