De Uireka Rassenlijst Zaaiuien bestaat uit rassen voor de lange bewaring. Het samenstellen van deze onafhankelijke lijst gaat al zo’n 15 jaar terug. In al die jaren stond en staat de kwaliteitsvergelijking bovenaan. Was opbrengst in de beginjaren een van de belangrijkste onderzoeksaspecten, tegenwoordig wordt er ook gekeken naar aspecten als huidvastheid, hardheid, spruitrust, vorm, vroegheid, éénkernigheid, uniformiteit en drogestofgehalte. Dit betekent dat er veel meer informatie beschikbaar is voor een gerichte rassenkeuze. De komende weken wordt op veel bedrijven nagedacht over de keuze voor komend teeltseizoen. Luc Remijn, uitvoeringscoördinator rassenonderzoek, vertelt hoe al die extra informatie je daarbij kan helpen.
Voor korte of lange bewaring
Remijn: "Als je sec naar het rassenonderzoek en de rassenlijst kijkt, dan kun je je als teler in eerste instantie afvragen wat je er aan hebt. Is de informatie van de zaadveredelaar niet voldoende en worden al die onderzochte kwaliteitsaspecten wel betaald? Uiteraard vind ik al die aangeboden informatie buiten de rassenlijst om nuttig, maar het is voor mij glashelder dat een onafhankelijk vergelijk onder dezelfde omstandigheden essentieel is voor een teler om de juiste afweging in zijn rassenkeuze te maken." Remijn vindt het ook belangrijk dat een teler zich realiseert of hij zichzelf ziet als een korte of lange bewaarder en of hij zijn bemesting en oogsttijdstip hierop aan wil passen. Uit ander Uireka-onderzoek is namelijk gebleken dat niet alleen een overmaat aan stikstof, maar vooral het te laat in het seizoen geven, de bewaarbaarheid negatief beïnvloedt. Eerder rooien, bij een groenloofpercentage van ongeveer 40, komt de huidvastheid ten goede. Daarnaast kan de vroegheid van een ras mogelijk doorslaggevend zijn. Ga je voor lange bewaring, dan zijn spruitrust en hardheid belangrijke eigenschappen. Worden de uien (on)bewust toch volledig afgestorven geoogst, dan is de huidkwaliteit een belangrijk aspect om naar te kijken. Zo heeft iedere teler zijn voorkeuren afhankelijk van de lengte van de bewaring, grondsoort en teeltstrategie.
"Kwalitatief goede uien geven meerwaarde voor zowel teler als verwerker. Dit uit zich in prijs en afzet, wat zeker bij voldoende aanbod tot uiting komt. Om die meerwaarde te realiseren is de Uireka Rassenlijst met zijn goede, onafhankelijke en uitgebreide vergelijk van de verschillende rassen in de belangrijkste teeltregio’s onontbeerlijk", aldus Remijn. Dit is ook de reden dat de lijst elk jaar wordt geactualiseerd. Uireka presenteert de geactualiseerde lijst op de laatste donderdag van augustus tijdens de Landelijke Uiendag in Colijnsplaat.
Geschiedenis rassenlijst
Het onafhankelijke rassenonderzoek zaaiuien vindt sinds 2005 plaats. De eerste periode ging dit onder de vlag van het UIKC, de laatste jaren is Uireka opdrachtgever en voert het UIKC het onderzoek uit. Welke rassen er mee doen aan het onderzoek wordt door de verschillende uienzaadveredelaars, en tevens Uireka-partners, zelf bepaald. De uitvoering van het onderzoek gaat volgens een strak protocol. Elk jaar wordt dit besproken in de Uireka werkgroep Rassenonderzoek en indien nodig aangepast c.q. aangescherpt. De rassen worden op de onderzoekslocaties onder dezelfde omstandigheden geteeld. Na het oogsten worden de uien in kuubskisten op één locatie onder dezelfde omstandigheden opgeslagen en bewaard (Goud Biervliet). Na bewaring worden ze professioneel gesorteerd en verwerkt bij JWK Onions. De uiteindelijke beoordeling van de rassen wordt uitgevoerd door een commissie van uieninkopers en UIKC-medewerkers.
Om de meerwaarde van de Uireka Rassenlijst nog verder te vergroten is afgelopen jaar, naast kleilocaties Colijnsplaat en Dronten/Biddinghuizen, het rassenonderzoek uitgebreid met een derde onderzoekslocatie (Schoonloo, Drenthe). Op deze locatie een zandgrond met een organischestofgehalte van ongeveer 5,5%, die zich tevens laat vergelijken met zandgronden in de andere regio’s waar de teelt de laatste jaren flink is uitgebreid.
Bron: Uireka