Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
"Frans Jansen: stappen nodig om schoon product te leveren"

Kwaliteit noodzaak voor goede afzet uienpellen

Na het aanbieden van een lijvig rapport “Verwaarding Reststromen Uienbewerking” aan toenmalig Gedeputeerde Toine Poppelaars in 2008 zijn flinke stappen gezet door de uiensector. Waar eerst de mogelijkheden voor een lastige afvalstroom op papier zijn uitgewerkt, werd vorig seizoen al volop gehandeld en leek de afvalstroom volledig omgebogen te zijn naar een grondstof voor energieopwekking die het rendement van de sector verbetert en administratieve lasten vermindert. Frans Jansen (Arjazon) zag als jonge ondernemer kansen en wist die ook te benutten. Toch bleek bij de start van het nieuwe seizoen opnieuw dat kwaliteit nodig is om zeker te zijn van een goede afzet.



In 2005 heeft Zuver de uienpellenproblematiek opgepakt door onder leiding van Marinus Sinke – die als oud CEO van de Koninklijke Schouten Groep en Commissaris bij diverse bedrijven de sector wilde helpen – een heuse “uienpellencommissie” op te richten, waaruit later de SAU ontstaan is. In het rapport passeerden vele potentiële afzetmogelijkheden de revue. Waar in eerste instantie compostering werd opgepakt, omdat die route het gemakkelijkst was en relatief snel op te lossen, zijn ondertussen verschillende bedrijven met hoogwaardiger mogelijkheden aan de slag gegaan. De SAU ondersteunt de ontwikkeling van deze mogelijkheden.

Vergisting voor de biogasproductie bleek een geschikte route waarop vorig seizoen nagenoeg alle bedrijven aanhaakten. Co-vergistingsinstallaties zijn de meest interessante partners, omdat deze bedrijven raad weten met grote volumes. Bovendien zijn er alleen in Nederland al zo’n honderd van dergelijke grootschalige installaties die dagelijks gevoed moeten worden met duizenden tonnen biomassa. Die grote vraag zorgt voor de nodige marktwerking. Om nog niet te spreken over de vergistingscapaciteit in Duitsland, waar de subsidies op groene energie ook nog eens veel hoger én zekerder zijn dan in Nederland. Ook in België staan omvangrijke installaties die biomassa nodig hebben. Tel daarbij de hoge prijzen voor landbouwproducten zoals granen en energiemaïs op en je hoeft geen econoom te zijn om te kunnen voorspellen dat de belangstelling voor restproducten toeneemt. Toch was het een moeizaam traject om de bedrijven in de groene energiebranche echt te interesseren voor de reststroom uit de uiensector. Men had behoorlijk wat reserves en eiste garanties. Met vallen en opstaan zijn enkele bedrijven erin geslaagd om vanaf begin 2010 enige continuïteit aan te brengen in de afzet van de uienpellen. Combinaties met collega-bedrijven zorgde voor voldoende kritische massa om succesvol te zijn. Partijen waren overtuigd en alles leek in kannen en kruiken.

Helaas kwam er al snel een kink in de kabel, omdat de extreme weersomstandigheden van najaar 2010 ervoor zorgden dat een flinke hoeveelheid grond in de reststroom terecht kwam, waardoor deze ongeschikt werd voor vergisting en het “uienpellenimago” een deuk opliep. Voor de uiensector weliswaar niet onoverkomelijk omdat de reststroom via het traject “compostering” ook kon worden afgezet, maar voor de afnemers stagneerde plotseling hun aanvoer van biomassa. Het is begrijpelijk dat dit niet bepaald gewaardeerd werd. Men leek door deze ervaring de indruk te krijgen dat de sector een weinig betrouwbare leverancier zou zijn.

Tegenvallers vragen doorzettingsvermogen en handelsgeest

Na de “aflandperiode” werd door Frans Jansen van Arjazon, samen met een aantal lokale uienverwerkers met voortvarendheid gewerkt om de markt weer voor de sector te winnen. Samenwerking binnen de sector bleek onmisbaar, omdat bedrijven individueel te weinig volume creëren, geen continuïteit kunnen verzekeren en bovendien is het niet hun eigenlijke business. Toch zag de jonge generatie kansen liggen en daarom hebben ze ook doorgezet. De meeste energie was nodig om afnemers (opnieuw) over de streep te trekken en ook binnen de sector de neuzen dezelfde kant op te krijgen om weer met levering van het product te starten, zodat vraag en aanbod op elkaar afgestemd konden worden. Ook de beoordeling qua kwaliteit van het product en het informeren van uienverwerkers kostte de nodig tijd, overredingskracht en energie. Echter, na enkele maanden mocht gezegd worden: met resultaat!. Er stond een structurele afzet op de rails. De voorraden uienpellen slonken zienderogen, terwijl de kosten voor afvoer werden gereduceerd voor de sector. Lokale overheden waren blij verrast door de succesvolle ontwikkelingen en dachten constructief mee.

Echter, dit seizoen bleek opnieuw dat er iets aan de kwaliteit moet gebeuren, wil er een structurele afzet op gang komen. Tijdens de aflandperiode van de plantuien waren de omstandigheden erg droog, waardoor er kluiten in de reststroom zaten en nu de zaaiuien binnen komen, is de reststroom kwalitatief weer niet goed genoeg door de regenachtige oogstomstandigheden. De afzet die vorig seizoen zo succesvol leek, kwam opeens stil te liggen. Een fikse tegenvaller voor de alle spelers, van pellenleveranciers tot de vergistingscentrales. Frans geeft aan dat er echt stappen gemaakt moeten worden om een schoon product te leveren. “Dat vraagt nu een investering, maar levert op termijn meer op”. Ondernemend als hij is, werkt hij al volop aan een oplossing om een biomassastroom te kunnen leveren die wel voldoet aan de gewenste kwaliteitseisen van afnemers. “Dat vraagt nog even geduld, maar hopelijk kunnen we in de volgende nieuwsbrief meer vermelden”. Het vinden van een goede oplossing, die past bij de sector, is hem zeker toevertrouwd. “De stagnerende afzet vraagt om een andere strategie. We moeten afnemers kwaliteit kunnen garan-deren”, besluit hij. Niets anders dan ons hoofdproduct!

Voor meer informatie:
Frans Jansen
Arjazon B.V.
Tel: 0113 38 16 90,
Mob: 06 223 50 5549

Bron: Nieuwsbrief SAU
Publicatiedatum: