Schrijf je in voor onze dagelijkse nieuwsbrief om al het laatste nieuws direct per e-mail te ontvangen!

Inschrijven Ik ben al ingeschreven

U maakt gebruik van software die onze advertenties blokkeert (adblocker).

Omdat wij het nieuws gratis aanbieden zijn wij afhankelijk van banner-inkomsten. Schakel dus uw adblocker uit en herlaad de pagina om deze site te blijven gebruiken.
Bedankt!

Klik hier voor een uitleg over het uitzetten van uw adblocker.

Meld je nu aan voor onze dagelijkse nieuwsbrief en blijf up-to-date met al het laatste nieuws!

Abonneren Ik ben al ingeschreven
Vincent Coolbergen: “Wij zouden efficiencyvoordeel graag vaker terugzien in prijs”

Is massa ook kassa in de akkerbouw?

Tholen - "Voor Nederlandse begrippen zijn we een bedrijf van unieke omvang". Aan het woord is directeur Vincent Coolbergen van Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder. Het Zeeuwse landbouwbedrijf teelt op een areaal van 1.400 hectare consumptie- en pootaardappelen, uien, graan, suikerbieten en luzerne. De maatschap heeft meer dan vierhonderd aandeelhouders, veelal nazaten van de eerste eigenaren die in 1809 de schorren en slikken kochten en indijkten. Primeur vroeg hem of de houding van afnemers verandert bij deze schaalgrootte.

"Ons landbouwbedrijf ontstond direct na de inpoldering van onder meer de schorren Goenje, Hongersdijk en Mosselbank, die in de zeearm de Schenge lagen Op een veiling in april 1809 kocht een groepje Rotterdamse kooplieden deze schorren. Ze dachten geld te kunnen verdienen aan de verkoop van deze nieuwe grond. De bedijking en de bouw van een sluis kostten echter meer dan verkoop zou opbrengen en er zat dus niets anders op dan zelf een agrarische onderneming te beginnen", vertelt Vincent over de start van de maatschap, die vandaag de dag dertien medewerkers in vaste dienst telt.



Na het besluit om zelf te gaan 'boeren', zijn er zes hofsteden gebouwd. Later zijn daar de meestoof Zeeland en de meestoof Holland bijgekomen. Inmiddels bestaat het areaal naast de 1.400 hectare akkerbouw ook nog eens uit 500 hectare weilanden, wegen, water, natuurgebieden en mosselpercelen, waaronder een verpacht areaal van circa 160 hectare en erfpachtpercelen", vertelt Vincent. "Voor Nederlandse begrippen is de omvang van onze maatschap uitzonderlijk. Europees gezien is deze bedrijfsgrootte echter niet uitzonderlijk."

400 aandeelhouders
Op de vraag of het moeilijk is om met 400 aandeelhouders de 'kikkers binnenboord' te houden, antwoordt Vincent: "Cruciaal is dat je een visie voor de lange termijn hebt en op basis daarvan je bedrijfsstrategie uitstippelt. We nemen onze besluiten democratisch, maar dat wil natuurlijk niet altijd zeggen dat iedereen het met alle besluiten eens is."

Voor afnemers biedt het zaken doen met een groot teeltbedrijf volgens Vincent zeker voordelen. "Wij hebben het voordeel van de massa. Dat levert efficiencyvoordeel op voor afnemers. Grote bedrijven kunnen meer bieden in omvang, maar ook meerjarige afspraken voor de lange termijn. Het is nogal een verschil of je met één teler van 1.300 hectare zaken doet of met tien boeren van 30 hectare. Maar wij zouden wel graag zien dat deze voordelen ook terug te zien zijn in de prijs die ze willen betalen. Daar zie ik nu helaas nog te weinig van terug. Wel merk ik dat de houding van de afnemers ten opzichte van pakweg tien jaar terug verandert. Men beseft meer dat ze de telers nodig hebben."

Gezonde groei
Hoewel verdere areaalgroei geen doel op zich is voor de Koninklijke Maatschap de Wilhelminapolder, houdt men de groei ook zeker niet tegen. "We zeggen vandaag de dag dat we voor elke vorm van samenwerking en uitbreiding een gesprekspartner willen zijn. We streven een gezonde groei na, maar zijn daarin ook deels afhankelijk van de mogelijkheden die voorbijkomen. Je ziet momenteel een grote vergrijzing onder de akkerbouwers en daarnaast hebben er veel telers geen opvolger. Daarnaast zie je, geïnitieerd door de hoge grondprijzen, steeds vaker dat mensen grondeigenaar willen blijven, maar niet direct interesse hebben in de exploitatie van een landbouwbedrijf. Wat moeten erfgenamen tenslotte met het geld als ze hun bedrijf verkopen? Die groep is voor ons erg interessant om alternatieven uit te werken om gezamenlijk het bedrijf voort te zetten, waarbij je een scheiding krijgt tussen de eigenaar van de grond en degene die het exploiteert."

Aanscherping gewaskeuze
Het bouwplan van het bedrijf is grofweg te verdelen in twee delen: de eerste helft bestaat uit de extensieve teelten graan (500 hectare) en luzerne (200 hectare). De andere helft bestaat uit de teelt van (poot)aardappelen, uien en bieten. "Voorheen hadden we meer extensieve teelten, zoals graszaad of erwten, maar die hebben we onlangs geschrapt om de energie en aandacht te verleggen naar de andere teelten. Dat is een goede keuze geweest, want uit de managementinformatie blijkt dat we daardoor beter zijn gaan presteren. Die aanscherping van de gewaskeuze smaakt naar meer", zegt Vincent.

De straal van de bedrijven die bij de Wilhelminapolder behoren liggen – nagenoeg allemaal aangesloten - zo'n 30 kilometer van elkaar af. "Bij uitbreiding zoeken we altijd rond de deur. Natuurlijk zit er qua weerschade een risico in dat de bedrijven zo dicht bij elkaar gevestigd zijn, maar dat weegt niet op tegen de voordelen in mechanisatie, waardoor we het menselijk kapitaal en de gebouwen efficiënt kunnen benutten", vertelt de directeur. "Gelukkig staat de oogst er nu goed voor. Uitzonderingen daargelaten hebben we niet al te veel regen gehad. Zeker als je foto's ziet en verhalen hoort van telers elders mogen wij niet klagen. Water hebben de gewassen genoeg gehad. Wel heeft het gebrek aan zonlicht vooral de uien, bieten en het graan geen goed gedaan."



Hoewel De Wilhelminapolder de omvang heeft om zelf de afzet ter hand te nemen, kiest het bedrijf er per product voor of het de gewassen zelf afzet of met partners. "De afzet van aardappelen naar de verwerkende industrie doen we sinds kort rechtstreeks, maar voor de tafelaardappelen hebben we in Nedato een afzetpartner. Dat zullen we ook niet snel zelf gaan doen. De Nederlandse markt voor tafelaardappelen wordt steeds kleiner en als je goed in staat bent om de gewenste kwaliteit te leveren, kun je ook een leuke prijs maken. Een mooi voorbeeld is Albert Heijn, dat via Nedao eisen neerlegt voor tafelaardappelen, maar de teler ook fatsoenlijk daarvoor wil betalen. Daarom zullen we niet snel afscheid nemen van dit segment. We kijken zelfs naar verdere groei", vertelt Vincent. "In het geval van uien hebben we een nauwe samenwerking met een afnemer, waarmee we jaarlijks afspraken maken. Daarnaast telen we nog een gedeelte voor de vrije markt. De eerstejaars plantuien leveren we aan Kesselaar."

Bodem als basis
De biologische teelt heeft het bedrijf wel onderzocht, maar uiteindelijk heeft het bedrijf een andere keuze gemaakt. "Wij hebben de keuze gemaakt om op een duurzame manier te boeren door een optimale productie hand in hand te laten gaan met kostenleiderschap. Pas als je kostprijs per ton zo laag mogelijk is, komt de kans op geld verdienen in beeld. Die keuze is niet goed in te vullen met bio, maar we proberen onze werkwijze wel te claimen met een duurzaamheidslabel", vertelt Vincent. "Zo hebben we veel aandacht voor de grond en bodemvruchtbaarheid, want dat leidt echt tot een blijvend rendement. Machines, trekkers en mensen kun je vervangen, maar de grond is heilig. Die kun je niet vernieuwen."

Of het voedseltekort waar veel over gesproken wordt daadwerkelijk tot meer vraag naar zijn producten leidt, is volgens Vincent nog maar zeer de vraag. "In de wereldwijde landbouw zien we de opbrengstverhogingen redelijk gelijk opgaan met de toenemende vraag. Daarom zetten wij in op meerjarige afspraken. Daar willen wij aan werken. Het ene jaar 0 cent krijgen voor je uien en het volgende jaar 25 cent is niet duurzaam!

Vincent staat nu tweeënhalf jaar aan het roer van de maatschap. "Ik ben als boer begonnen, maar heb een hele goede bedrijfsleider naast me die de operationele kant voor zijn rekening neemt. Dus inmiddels ben ik meer een directeur. Hij heeft tot slot nog één missie die hij graag kwijt wil. "We vergeten als telers nog weleens de trots uit te dragen over wat we doen. We hebben niets te verbergen. Be good and tell it!" (IH)

[email protected]

Het interview met Vincent Coolbergen is ook terug te lezen in het zomernummer van Primeur dat in week 30 verschijnt. Klik hier om je te abonneren.